Ook geld maakt meer kapot dan je lief is

op donderdag 07 maart 2019
Mijn vriend Gert is mijn vriend niet meer, hij is veranderd. Gelukkig heeft hij een heleboel nieuwe vrienden. Hij heeft ook een nieuwe vrouw. Zijn eerste vrouw is volgens Gert niet met hem meegegroeid. Eigenlijk ben ik ook niet met Gert meegegroeid, alleen Gert heeft dat nog niet in de gaten. Gert volgt aandelenkoersen, hij golft, hij weet veel van wijnen en van bolides. Op zich is daar niets mis mee, maar Gert heeft het daar te vaak over.

Gert kan het goed doen, maar dit heeft hem helaas niet sympathieker gemaakt.

Het hebben veel geld, veel vrienden en veel macht lijkt heerlijk. Het pakt echter vaak averechts uit. Je zou verwachten dat rijkdom, populariteit en invloed je geluk en zekerheid  brengen. Op grond van die verwachting werkt je je kapot en sloof je je uit. Je denkt misschien, dat rijke mensen die niet gelukkig zijn, gewoon minkukels zijn en ook al minkukels waren voor ze geld hadden. Dat is niet zo, niet alleen alcohol maar ook geld maakt meer kapot dan je lief is. De meeste mensen met veel geld zijn ongelukkig en dat kan ook bijna niet anders.

Bezit kan je eenzaam maken. In de villawijk zijn er minder buren, dus minder kinderen en vaak meer oudere mensen die geen tijd voor je hebben. Als je rijk bent, dan zijn er veel mensen die aardig doen, maar je weet niet of ze ook aardig zijn. Of mensen aardig zijn weet je alleen, als je niks hebt. Je bent in bepaalde gelegenheden welkom als men aan jou kan verdienen. Je bent  absoluut niet meer welkom als je niets meer hebt te verteren.

Bezit kan ten koste gaan van je vrijheid en onafhankelijkheid. Er zijn clubs, er zijn goede kennissen en zakenrelaties en deze stellen bepaalde eisen. Het circuit van de “old boys” speelt elkaar het balletje toe, maar dat doen ze natuurlijk niet zomaar. Als je bij de “upper ten” wilt (blijven) horen, dan zul je je aan moeten passen. Je moet bepaalde opvattingen delen, je moet je op een bepaalde manier gedragen en kleden en je moet blijven netwerken. De angst je invloedrijke vrienden te verliezen en er niet meer bij te horen, maakt je chantabel.

Je bezit is een bron van zorg. Het vraagt verzorging, aandacht en onderhoud. Je moet het verzekeren tegen verlies, diefstal en brand. Hoe harder je hebt moeten werken om je bezit te vergaren, hoe banger je bent het kwijt te raken. Het is een onverdraaglijke gedachte dat je jaren gezwoegd en geploeterd hebt om iets op te bouwen en dat het je dan toch nog ontnomen zou worden. Al die inspanning is dan voor niets geweest en dat mag natuurlijk nooit of te nimmer gebeuren. Je bezit moet kostte wat kost veilig gesteld worden.

Bezit wakkert de hebzucht aan. Hebzucht kent geen grens, hoe meer mensen hebben, hoe meer ze in de verleiding komen te gaan graaien naar meer en meer en meer. Hebzucht maakt niet de meest edele eigenschappen los. In sommige families is het na de verdeling van de erfenis nooit meer goed gekomen. Mensen met topinkomens zijn het meest uit op loonsverhoging en bonussen.

Bezit kan je verwaand maken. Je gaat denken dat je recht op bezittingen hebt, omdat je gelooft dat je meer en beter bent dan anderen. Het leidt tot ijdelheid en protserigheid en dat heeft iets triests. Je kent dat wel van die opgedirkte mensen, die er strikt belachelijk uit zien met van die dure merkkleding. Het lijkt of ze er alles aan doen om er jonger uit te zien dan ze zijn. Wie 70 is moet 60 lijken en wie 60 is 50 en wie 50 is 40 . En dat is begrijpelijk als je 10 tallen jaren verloren hebt met alleen maar bezit vergaren en je al die tijd niet echt geleefd hebt.

Een monnik vindt rust en geluk omdat hij niet de slaaf wil zijn van bezit, van ambities en van hartstochten. Hij hoeft nergens bang van te zijn, ook niet van de dood. Alleen graaiers hebben iets te vrezen. Guido Gezelle dichtte al:

Te sterven is het niet,

maar hoe men heeft geleefd

dat aan de bittre dood

zijn bittere smake geeft.

Als je vrijheid en je gemoedsrust je lief zijn, hecht dan niet te veel aan status en bezit.